Geschenk voor het leven

Het is pikkedonker, ik zie letterlijk geen hand voor ogen. Ik voel dat ik in een bos sta. Toch ben ik niet bang. Ik ontsteek het kleine lichtje dat ik bij me heb en dat in een glazen potje aan een stok hangt. Ik ga verder op pad.

Ik ben warm aangekleed. De wollen sjaal komt aan de voorkant tot over mijn neus en aan de achterkant van mijn hoofd raakt ie mijn zachte sjaal. Handschoenen houden mijn vingers aangenaam warm. M’n jas voelt als een veilige en omhullende deken.

Aan mijn voeten draag ik stevige wandelschoenen. Ik hoor hoe ze de knisperende herfstbladeren voor mij uit duwen. Het lichtje laat zien waar ik mijn voeten neerzet. Ik loop door tot ik bij een T-splitsing kom. Voor mij staat een reusachtige eik. Als ik mijn lantaarntje omhoog laat schijnen, lichten talloze oogjes op. Op elke tak van de kale eik zit een uil. Er zijn grote en kleine. Dikke en dunne. Grijze, bruine en witte. Een van hen laat zich van zijn tak glijden en komt voor mijn voeten tot stilstand.

Zonder een geluid te maken trippelt ie naar de stam van de eik. Ineens zie ik hoe daar een deurtje in zit. De uil opent hem met een van zijn vleugels en als vanzelf loop ik naar voren. Ik voel dat ik daar naar binnen moet. Voordat ik de eerste stap naar binnen zet, geeft de uil mij een heel klein sleuteltje.

Binnengekomen staan mijn voeten vrijwel meteen op de eerste tree van een wenteltrap naar beneden. Alhoewel ik mijn lantaarntje nog steeds bij me draag, reikt het licht er van veel minder ver dan eerst, en zie ik enkel een zwart gat. Angst kriebelt om mijn hart. Toch loop ik de traptreden af. Het helpt om ze te tellen. Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien.

Beneden gekomen zie ik donkere wanden, een donker plafond en een donkere vloer. Als mijn ogen wat gewend zijn aan dat nieuwe duister, ontwaar ik ook een zuiltje. En op dat zuiltje staat een schatkist. Ik loop er schuifelend naartoe. Dan herinner ik mij het sleuteltje dat de uil mij gaf. Ik zet mijn lantaarntje naast het schatkistje en voel diep in de zak van mijn winterjas. Ik vis het sleuteltje eruit. 

Het schatkistje ziet er prachtig uit. Flonkerende steentjes in alle kleuren van de regenboog en zacht zilver sieren de deksel en de zijkanten. Het sleutelgat heeft de vorm van een hart. Voorzichtig steek ik de sleutel erin en draai naar rechts. Een zacht schurend geluid is het teken dat het slotje opent. Ik duw de deksel omhoog.

In het kistje blijkt nog een kistje te zitten, en daarin nog één. Alsof het matroesjkapoppetjes zijn, blijf ik slotjes opendraaien, dekseltjes omhoog duwen en nieuwe kistjes vinden. Zeven in totaal. In het laatste kistje ligt een oesterschelp. Ik neem hem in mijn handen en blaas zachtjes tegen de plek waar de twee helften tegen elkaar zitten. Als door magie geraakt, opent de schelp. En daar in het midden ligt een glanzende parel. Ik raak hem voorzichtig aan met mijn vinger. Het wordt warm om mijn hart.

Als door de bliksem getroffen krijg ik een inzicht. Ik realiseer me dat de parel van grote betekenis voor mij is en dat ie speciaal voor mij, en niemand anders, bedoeld is. Een ogenblik later sluit de schelp zich weer. Ik leg hem terug in het kleinste kistje. Dan zie ik dat op het kistje een kaartje zit, waarop staat dat dit geschenk is voor wie het vindt. Dankbaar stop ik het kistje in mijn jaszak.

De weg terug lijkt stukken lichter. Mijn lantaarntje brandt feller en de dageraad verwelkomt me boven aan de wenteltrap. Als ik buiten kom, zijn de uilen weg. De eerste roodborstjes zingen een lied. Een enkel eekhoorntje haast zich naar zijn winternest. Ik voel nog even aan het kistje in mijn jas en weet, dat dit geschenk er een voor het leven is.

2 gedachtes over “Geschenk voor het leven

Plaats een reactie