Venus en Mars aan de wandel

Sinds jaar en dag ontbijten mijn Mannen en ik op zondagochtend samen. De andere dagen van de week zitten we ‘s morgens soms toevallig tegelijk aan tafel, maar doen dan eigenlijk altijd ons eigen ding: de krant of een boek lezen, of door onze mobiel scrollen. Een doordeweeks en een zondags ritueel dus.

Vandaag dus samen aan de gedekte tafel. Zij met croissantjes en broodjes, ik met mijn superfoods-kwark. Ik doorbreek de stilte met de vraag: ‘Wie gaat er vandaag met mij wandelen?’ Een diepe stilte is het antwoord. Ze zijn niet zo dol op die wandelingen van mij.

Later op de ochtend meldt Manlief dat Grote Zoon meegaat. Dat hij dat aan hem heeft gevraagd, omdat hij weet hoe fijn ik dat vind. Zeker nu. Hij merkt ook nog even op dat ik een volgende keer mijn vraag concreter moet stellen. Hoe laat ik wil gaan bijvoorbeeld. Ik neem zijn opmerking voor kennisgeving aan.

Als ik rond 11 uur het ballenrondje met Knoet wil doen, trekt Grote Zoon zijn gympen aan. ‘Oh, ik dacht dat je nu wilde gaan!’ zegt hij. Wat kunnen we toch lekker impliciet communiceren. Ik stel voor dat we ‘s middags naar Park Lingezegen gaan. Grote Zoon is akkoord.

Als ik op de terugweg ben van het ballenrondje, valt het kwartje bij mij. Gevalletje Venus en Mars. Ik leg aan Manlief uit dat mijn wandelvraag bedoeld was als gespreksopener. Maar mannen willen gewoon een HWWWWW-instructie. Hoe, wie, wat, waar, wanneer, waarom!

Een paar uur later wandel ik -eindelijk weer eens- mijn kleine rondje Lingezegen. Ik vertel Grote Zoon waarom ik net zo blij word van een wandeling daar als van een prachtige bergtocht in Zwitserland. Dat bergland snapt ie, maar de schoonheid van de vlakke Betuwe ziet ie niet meteen. Ik probeer het te verduidelijken.

Dat ik ervan geniet ergens kleine witte bloemetjes te zien, waar het drie weken geleden nog kaal en leeg was. Te weten dat ik een vosje kan tegenkomen in het kleine bosje, omdat ik hem daar eerder zag. ‘Ik denk daar nooit over na’, zegt GroteZoon. En weer is daar een kwartje.

Toen ik zo oud was als hij, dacht ik daar ook niet over na. Had ik daar ook geen bewustzijn op! Door hier en nu met hem te wandelen en te praten, zie ik hem plezier krijgen in wat we doen. Hij pakt een stok en speelt met Knoet. Hij benoemt het meerkoetenpaar in het ‘moeras’ en ik wijs hem op het ‘tempeltje’ waar ooit een deel van mijn as mag worden uitgestrooid. Ooit.

Een uur zal onze wandeling hebben geduurd. Omdat de modder superglad was. Omdat we op ons elfendertigste liepen. Omdat ik niet sneller kan. Ik ben kapot. Maar het was het waard. Want het voelde als een zalige eeuwigheid. En het was zoveel meer waard dan de twee kwartjes die vandaag vielen.

6 gedachtes over “Venus en Mars aan de wandel

Geef een reactie op AFG Reactie annuleren